Introductiewerkvorm Klantgerichtheid

Je kunt praten over klantgerichtheid, maar nog beter is het om het te ervaren. Met deze ‘werkvorm klantgerichtheid’ laat je cursisten de vijf wetten van klantgerichtheid ervaren en ontdekken.

In het kort…

Doel: de cursisten maken kennis met de vijf wetten van klantgerichtheid van Jos Burgers.

Tijd: 60 minuten, waarvan 30 minuten voor de oefening en 30 minuten voor de nabespreking.

Materialen: instructie voor de klanten op losse kaartjes, materialen om het reisbureau mee aan te kleden.

Groepsgrootte: maximaal 15 personen

Uitvoering

Splits de groep in drie gelijke delen. 2/3 deel van de groep is klant, 1/3 deel is verkoper.

De trainingsruimte wordt met enkele kleine ingrepen veranderd in een reisbureau. Iedere verkoper heeft in deze ruimte een eigen bureau.

Instructie voor de verkopers:

Dit reisbureau is gespecialiseerd in strandvakanties in Zuid-Amerika. Straks komen er klanten binnen. Met één klant ga jij in gesprek en je probeert deze klant zo goed mogelijk te helpen.

De klanten vormen tweetallen en krijgen buiten de trainingsruimte de volgende instructie:

Je wilt samen drie weken op werkvakantie naar Afrika. Je wilt een week ontwikkelingshulp combineren met een rondreis door een Afrikaans land. Het liefst wil je iets met kinderen doen in een achterstandswijk in samenwerking met een plaatselijk ziekenhuis. Dat plan is verder nog niet uitgewerkt. Je liep zojuist langs dit reisbureau. Je besluit spontaan even binnen te lopen om te kijken wat zij je kunnen bieden.

Je geeft jouw informatie alleen op verzoek. Je vertelt niet meer dan er gevraagd wordt. Je eerste zin is dan ook: ik wil een vakantie boeken. Op vragen geef je antwoord, maar niet meer dan nodig.

Eén van jullie voert het gesprek, de ander let zo goed mogelijk op de vragen die de verkoper stelt.

De trainer breekt de oefening na maximaal 10 minuten af.

Nabespreking

Laat de verkopers als eerste stoom afblazen. Zij zaten in de moeilijkste rol. Laat hen vertellen wat ze bereikt hebben met hun klanten en hoe ze dat deden. Vervolgens kunnen de klanten daarop reageren.

Van ervaring naar theorie.

Presenteer één voor één de vijf wetten van klantgerichtheid. Bij iedere wet kun je terug grijpen op de oefening en vaststellen in hoeverre dit principe is toegepast, en hoe de verkoper dit eventueel had kunnen doen.

1. Helpen verschilt per klant. (Waar kan ik u mee helpen?)

2. Helpen is niet hetzelfde als doen wat een klant vraagt. (Mag ik eerst nog even weten…?)

3. Helpen is ook hulp bieden als je nee moet zeggen. (Zal ik kijken of ik u op een andere manier kan helpen?)

4. Helpen is ook ongevraagd advies geven en hulp bieden. (Mag ik u een goed advies geven?)

5. Helpen kan altijd weer beter. (Bent u tevreden over de wijze waarop u geholpen bent?)

Wie zit er in z’n comfortzone?

Werkvorm Comfortzone. Als trainer moet je mensen uit hun comfortzone krijgen, maar voorkomen dat ze in hun paniczone komen. Hoe laat je cursisten hun zones ervaren?

In het kort…

Doelgroep: coaches, trainers, docenten, leidinggevenden

Doel: De cursisten ervaren en kennen de drie zones van Karl Rohnke en passen deze zones toe in het begeleiden van lerende mensen.

Materiaal: Handout

Tijd: 30 minuten

Groepsgrootte: tot 20 personen

Uitvoering

Opdracht aan de cursisten: Wilt u allemaal achter uw stoel gaan staan. Wilt u uw ogen sluiten. Eén van u wordt zo dadelijk door mij op de rug getikt. Degene die door mij wordt aangetikt komt naar voren en doet 30 push-ups.

De trainer loopt langzaam en nadrukkelijk (spanning!) een rondje achter de mensen langs en tikt niemand aan. Vervolgens mag iedereen de ogen open doen en plaats nemen. Wil degene die door mij is aangetikt naar voren komen? Niemand komt naar voren. Het gaat namelijk niet om de opdracht, maar om de gevoelens die de cursisten hierbij hebben.

Nabespreking

Voor wie voelde deze opdracht comfortabel? Waarom?

1e zone tekenen: comfortzone (zie hand-out, binnenste zone)

Wie vond deze opdracht spannend, wist niet zeker of het zou lukken, maar zou het wel proberen?

2e zone tekenen: stretchzone

Voor wie ging deze opdracht te ver. Wie voelde zich heel ongemakkelijk bij deze opdracht en wist zeker dat het nooit zou lukken?

3e zone tekenen: panic zone

Kern: alleen in de stretchzone wordt er geleerd! Je kunt dit laten zien met de grafiek van de hand-out. Wanneer wij als trainers anderen iets willen leren, is het belangrijk cursisten in de stretchzone te krijgen. Zowel in de comfortzone als in de paniczone leert een cursist namelijk niets. Tegelijk is het belangrijk dat we voor onszelf weten waar onze zonegrenzen liggen. Wanneer zit jij in de verschillende zones?

Licht dit toe met een aantal persoonlijke voorbeelden van jezelf of van de cursisten.

Toepassingsopdracht

De cursisten nemen een situatie in gedachten waarin iemand iets moet leren. (bijvoorbeeld een training) Ze bedenken een oefening waarmee ze iemand uit de comfortzone denken te kunnen halen. Daarna bedenken ze twee alternatieven: één die veiliger en één die spannender is, zodat de werkvorm afgestemd kan worden op de zones van degene die ze begeleiden.

Eventueel kun je dit in twee- of drietallen laten bespreken.

Ganzenbord: Werkvorm Conflicthantering

Kun je spelenderwijs kennis verwerven? Ja, dat kan. Met deze werkvorm conflicthantering leren cursisten de vijf conflicthanteringsstijlen en passen deze stijlen toe op casuïstiek. Deze ‘werkvorm conficthantering’ leren cursisten de conflicthanteringsstijlen d.m.v. een spel.


Belangrijke noot: In 2013 bedacht ik deze werkvorm. Inmiddels betwijfel ik de effectiviteit van de werkvorm in een training. Deze werkvorm is vooral leuk (en ook wel nuttig) als je wil dat de deelnemers de conflicthanteringsstijlen kennen. Het doel van een training gaat echter verder. Je wil dat de deelnemers de conflicthanteringsstijlen kunnen toepassen. Als ik deze training nu zou moeten geven, zou ik daarom in de training zoveel mogelijk tijd besteden aan het oefenen met conflicthantering. Daar zit de echte uitdaging voor de deelnemers, niet in het kennen van die stijlen. Ik zou daarom niet zoveel tijd besteden aan dit spel. Mijn huidige aanpak zou in hoofdlijnen zijn:

  1. Theorie vooraf bestuderen
  2. In de training de conflicthanteringsstijlen kort herhalen.
  3. Oefenen in het herkennen van de verschillende conflicthanteringsstijlen m.b.v. casuïstiek.
  4. Oefenen in het beoordelen van de juistheid van een gebruikte conflicthanteringsstijl m.b.v. casuïstiek.
  5. En vooral: oefenen in het reageren op allerlei soorten conflicten vanuit de verschillende hanteringsstijlen.

In het kort…

Doel: De cursisten kunnen de vijf conflicthanteringsstijlen van Thomas en Kilmann benoemen en kunnen beschrijven hoe deze hanteringsstijl eruit ziet in concrete situaties.

Tijd: 30 tot 45 minuten per spelronde.

Aantal deelnemers: 3 of 4 per spel.

Materialen: Spelbord, modelkaarten, casuskaarten pionnen, dobbelsteen.

De spelregels staan op het spelbord.

Download het spel:

Spelbord (A3)

Modelkaarten

Casuskaarten (Uiteraard kun je die vervangen door eigen kaartjes!)

Kennis maak je samen!

De kennismaking tijdens een training hoeft geen verloren tijd te zijn. Met deze werkvorm combineer je de kennismaking met de inhoud van jouw training.

In het kort…

Doel:

  • De cursisten leren de andere deelnemers kennen.
  • De aanwezige voorkennis van de deelnemers wordt geactiveerd en gelijkgeschakeld.
  • De cursisten ervaren het belang van samenwerking voor het leerproces.

Groepsgrootte: Vier tot twaalf deelnemers

Tijd: Afhankelijk van groepsgrootte en exacte uitvoering 30 tot 90 minuten.

Materialen: Per deelnemer één A4 met een onderwerp of vraag.

Uitvoering

Iedere deelnemer krijgt van de trainer een vel papier met daarop een vraag of een onderwerp m.b.t. het thema van de training. Dit moet een vraag of onderwerp zijn waarvan je tenminste vermoedt dat er enige voorkennis bij enkele deelnemers aanwezig is.

Na het startsein lopen de deelnemers door de trainingsruimte. In tweetallen maken de deelnemers kennis met elkaar en vragen vervolgens aan hun medecursist informatie over het onderwerp dat op hun papier staat. Na het uitwisselen van de informatie, zoekt iedere deelnemer iemand anders. Om de tijd te bewaken en de doorstroom te bevorderen kun je het wisselen ook met een signaal doen.

Na afloop vat iedere deelnemer de verkregen informatie samen en presenteert dit in maximaal één minuut aan de rest van de groep. Gedurende het vervolg van de training grijpt de trainer terug op deze presentaties.

Nabespreking

In de nabespreking kun je doorvragen op de inhoud: wat heb je van elkaar geleerd? Maar je kunt ook doorvragen op het proces: hoe was het om dit te doen? Wat viel je op? Wat heb je hiervan geleerd?

Variatie

Voor de opleiding van trainers gebruik ik deze werkvorm met de volgende doelen:

  • De basis van de constructivistische leerpsychologie duidelijk maken.
  • Het belang ervaren van het activeren en gelijkschakelen van voorkennis.
  • Ervaren dat actief kennis verwerven veel leuker is én meer oplevert dan een monoloog van de trainer.

Het vel papier bestaat dan uit een nieuwsfoto van de afgelopen week. Terwijl de cursisten kennis maken, stellen ze ondertussen het nieuwsbericht samen dat bij de foto hoort.

Werkvorm Assertiviteit

Deze werkvorm assertiviteit is geschikt voor een training assertiviteit, en kan bijvoorbeeld binnen een training timemanagement ingezet worden. Deze werkvorm vergroot de kans op succes in de praktijk omdat de cursisten in korte tijd allemaal het gedrag oefenen dat ze binnenkort in de praktijk willen laten zien.

In het kort…

Doel: de cursisten oefenen assertiviteit in een situatie die zich binnenkort gaat voordoen. Bijvoorbeeld:

  • ‘Nee’ zeggen tegen een taak die je toegeschoven wordt.
  • Feedback geven op het gedrag van een collega of leidinggevende.
  • Een taak delegeren.

Materialen: pen en papier, stoelen

Aantal deelnemers: 6 tot 12

Tijd: afhankelijk van de groepsgrootte en wijze van uitvoering 45 tot 90 minuten.

Uitvoering

Individuele opdracht: beschrijf in enkele zinnen een situatie die zich de komende week gaat voordoen op je werk, waarin jij ‘nee’ wilt zeggen. Werk jouw ‘nee’ verder uit volgens de instructies die behandeld zijn. (5 min)

Tweetallen: nrs 1 zetten de nrs 2 door een korte instructie in de rol van collega die de komende week een verzoek gaat doen. (3 min)

Plenair: Ieder koppel speelt de oefening. (2 min per koppel) Medecursisten geven feedback en letten daarbij op de punten die vooraf door de trainer aangegeven zijn. (5 min per koppel)

Tweetallen: De spelers verwisselen van rol en spelen in tweetallen het tweede rollenspel, en geven elkaar feedback. (dus zonder plenaire feedback)

Nabespreking

Het doel van de nabespreking is dat de cursisten hun eigen ‘nee’ zoals ze dat de komende week willen gaan geven, verder aanscherpen. Dat kan door de feedback die ze zelf gekregen hebben, maar ook door de voorbeelden van anderen die ze gezien hebben. Een effectieve vraag is bijvoorbeeld: wat is het belangrijkste wat je zojuist geleerd hebt?

Een tweede aspect is dat de cursisten met groeiend zelfvertrouwen de situatie waarin ze ‘nee’ willen zeggen tegemoet gaan. Als trainer lok je ‘verandertaal’ uit door vragen te stellen over het belang van dit ‘nee’, de wil om ‘nee’ te zeggen, en over de mogelijkheden om dit ook daadwerkelijk te gaan doen.

Didactische onderbouwing

Deze werkvorm kan binnen de leerfasen van Kolb het beste uitgevoerd worden als toepassingsoefening. (Actief Experimenteren) Dit betekent dat de cursisten vooraf uitleg hebben gekregen over de betekenis van- en de manier waarop ze assertiviteit kunnen laten zien.

Voor de transfer van een training is het belangrijk dat oefensituaties zo goed mogelijk aansluiten op de praktijk. Daarom bedenkt iedere deelnemer zijn eigen rollenspel.

In deze oefening zie je enkele principes van het breinleren terug. (www.bclinstituut.nl) Focus: de cursist moet zich een situatie voorstellen die daadwerkelijk gaat plaatsvinden. Door deze situatie voor ogen te houden worden hersenverbindingen aangelegd die hoogstwaarschijnlijk ook actief worden op het moment dat de situatie zich daadwerkelijk voordoet. Herhaling: de cursist oefent in de eigen situatie, maar ziet ook een aantal andere, vergelijkbare situaties en speelt deze in gedachten mee. Creatie: de cursist bedenkt zelf hoe hij/zij gaat reageren, op basis van de situatie en de geleerde kennis.

Door een deel van de oefeningen plenair, en een deel in tweetallen te doen, behaal je maximale effectiviteit zonder dat het erg lang gaat duren. De eerste ronde is plenair om daarmee via de feedback de instructie nog verder te verduidelijken.

Het uitlokken van verandertaal is een vaardigheid die gebaseerd is op het gedachtegoed van Motivational Interviewing. Door het hardop uitspreken van aspecten van motivatie versterkt de cursist de eigen motivatie waardoor de kans op gedragsverandering aantoonbaar toeneemt. Zie voor meer informatie de pagina over weerstand en motivatie.

Werkvorm Roos van Leary

Een werkvorm met als eindresultaat dat deelnemers de Roos van Leary begrijpen, ervaren hebben, en kunnen toepassen! Met dank aan Irene Niessink.

In het kort…

De deelnemers oefenen in het communiceren vanuit verschillende posities op de Roos van Leary. Op die manier maken ze zich de inhoud eigen, en ervaren ze het effect van hun communicatie. De werkvorm zorgt ervoor dat de deelnemers zowel mentaal als fysiek actief zijn.

Uitvoering

Maak met tape de Roos op de vloer van de trainingsruimte. Plak de assen op de vloer, zodat er 8 vakken ontstaan. In elk vak leg je een korte beschrijving van het gedrag dat bij dit vak hoort. (Eventueel kun je voorafgaand aan deze werkvorm een korte presentatie geven over de Roos)

Eén van de cursisten brengt een casus in. Bijvoorbeeld: in een vergadering wil ik eens laten weten dat er niet teveel gekletst moet worden. De inbrenger kiest een positie in de Roos die past bij de manier waarop hij/zij de boodschap wil brengen. Een medecursist speelt de rol van collega, en dan gaan ze samen dansen door de Roos. A zegt de boodschap, B reageert en kiest de positie die hierbij hoort. Vervolgens experimenteert A door de boodschap op verschillende manieren (vanuit verschillende vakken) te brengen.

De rol van de trainer (eventueel medecursisten) is te zorgen dat de sprekers reageren volgens hun positie in de Roos, en hen eventueel in een andere positie te brengen als dat beter past bij de boodschap.

Het is van belang de vaart erin te houden, en niet te lang te reflecteren. Wissel de spelers regelmatig en geef de toeschouwers een actieve rol.

Op deze site vind je meer informatie over de Roos van Leary.

Nabespreking

De nabespreking vindt plaats tijdens de oefening. Belangrijke onderwerpen die je hierin kunt verwerken zijn:

  • Tegen roept tegen, samen roept samen op
  • Onder roept boven, en boven roept onder op
  • Goed en fout zijn niet absoluut, maar afhankelijk van de situatie
  • De Roos beschrijft geen persoonlijkheid, maar gedrag, je hebt een keuze

Inzichtgevende Werkvorm – 2 perspectieven

Doel: De deelnemers ontdekken hoe hun perspectief op een thema verschilt van andere perspectieven.

Tijd: 20 minuten

Nodig: 2 vellen flip-overpapier, stiften, plakband.

Uitvoering:

Fase 1: in twee groepen brainstormen over het thema.
Je verdeelt de trainingsgroep in twee gelijke subgroepen. Beide groepen krijgen een flip-over vel en stiften. Op beide vellen staat in het midden het thema, of het onderdeel van de training. (Onderaan deze werkvorm zie je enkele voorbeelden.)
Beide groepen krijgen echter een verschillende opdracht, maar weten dit niet van elkaar.
Groep 1 krijgt de opdracht om naar dit thema te kijken vanuit het eigen perspectief. Alle associaties schrijven ze in steekwoorden op.
Groep 2 krijgt de opdracht om naar dit thema te kijken vanuit een ander perspectief.
(Een perspectief waarvan jij verwacht dat de associaties anders zullen zijn.) Ook deze groep schrijft alle associaties in steekwoorden op.

Fase 2: de ontdekking van de twee perspectieven
Je hangt beide flip-overvellen naast elkaar op, en vraagt de deelnemers het resultaat te bekijken. Al snel zal het hen opvallen dat op beide vellen andere steekwoorden staan. Jij begeleidt in dit proces de interactie en helpt hen te ontdekken waarom er verschillende steekwoorden staan op beide vellen. Als de deelnemers ontdekt hebben dat de twee groepen twee verschillende vragen hebben gehad, kom je bij de kern van de leerervaring:

• Waarom roept dit andere perspectief heel andere associaties op?
• Waarin verschilt dit perspectief van jouw eigen perspectief?
• Wat betekent dit voor jouw werk?

Je helpt de deelnemers om deze ervaring te verkennen en uiteindelijk een conclusie te formuleren.

Enkele voorbeelden. (De dikgedrukte tekst is de tekst die je op de flip-over kunt
zetten.)
Een training feedback geven in een team.
Groep 1: Wat zijn jouw associaties bij het ontvangen van feedback?
Groep 2: Wat zijn jouw associaties bij het geven van feedback?

Een training seksualiteit en intimiteit voor hulpverleners.
Groep 1: Welke associaties heb jij persoonlijk bij seksualiteit en intimiteit?
Groep 2: Welke associaties heb jij bij seksualiteit en intimiteit van cliënten?

Een training klantgericht werken voor een helpdesk van een softwarebedrijf.
Groep 1: Waar denk jij aan bij acute storingen die bij de helpdesk binnen komen.?
Groep 2: Stel, je bent gebruiker van onze software. Waar denk jij aan bij acute
storingen
in de software?