doelen in een training

Doelen in een training hebben verschillende functies. Deze pagina geeft je een overzicht van deze functies, en de manier waarop je doelen in een training kunt beschrijven. In de train-de-trainercursus leer je hoe je doelgericht trainingen kunt ontwerpen en uitvoeren.

Leerdoelen in een training

Het nut van doelen in een training

Doelen geven duidelijkheid en richting

Zonder doel zal er niet getraind worden, dat is mijn stellige overtuiging, en er zijn slechts enkele uitzonderingen die deze regel bevestigen.

Doelen in een training zijn in de eerste plaats nuttig omdat ze richting geven. Als je een training ziet als een busreis, dan beschrijven de doelen de eindbestemming en de tussenliggende haltes. Een training zonder doelen is als een busreis met een chauffeur die willekeurig links- en rechts afslaat. Uiteraard kan dit een mooie reis opleveren, maar over het algemeen betaal je een chauffeur om je op een bestemming te brengen.

Zo is het ook met een trainer. Je wordt betaald om mensen te begeleiden op weg naar een doel. Je zet jouw vaardigheden in om zoveel mogelijk deelnemers daar te krijgen.

Het is natuurlijk mooi als jouw deelnemers jouw training ‘leuk’ ‘gezellig’ en ‘afwisselend’ vinden, de lunch waarderen en jou als trainer een fijn mens vinden. Maar uiteindelijk is dat niet wat telt. Uiteindelijk gaat het erom dat de deelnemers op hun bestemming komen, dat het trainingsdoel bereikt wordt.

Bij het ontwerpen van trainingen heb je drie soorten doelen nodig:

  1. Resultaatdoelen
  2. Gedragsdoelen
  3. Trainingsdoelen

Aan het einde van dit artikel geef ik daar enkele voorbeelden van. Maar eerst wil ik laten zien hoe belangrijk doelen in een training zijn.

Doelen helpen je om werkvormen te bedenken

Doelen in trainingen helpen je om werkvormen te bedenken. Uit een goed geformuleerd doel kun je de werkvormen al afleiden. Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden:

“De deelnemers passen de RET toe in situaties waarover ze zich onzeker voelen.”  Als je daar stapsgewijs naar toe wilt werken, zou dit een goede opbouw zijn, volgens de leerfasen van Kolb.

  1. Eigen ervaringen met situaties waarin je je onzeker voelt analyseren.
  2. Het ABC van de RET leren.
  3. RET gezamenlijk toepassen op een casus.
  4. RET individueel toepassen op een situatie waarin de deelnemer zich onzeker voelt.

“De deelnemers kunnen vijf beïnvloedingsprincipes van Cialdini benoemen.”

Dit is een duidelijk kennisdoel en (nog) geen prestatiedoel. Dit doel is dus eigenlijk geen doel voor de hele training, maar een doel voor een werkvorm in de training. Jouw uitdaging is dat je deze kennis tussen de oren krijgt, zodat de deelnemers daarna kunnen oefenen met de toepassing. Een presentatie ligt niet voor de hand, want mensen onthouden maar weinig van een presentatie. Dus bedenk je een opdracht waarin iedere deelnemer actief met deze vijf principes bezig is, waardoor je zeker weet dat ze na afloop de vijf principes kunnen benoemen. (Bijvoorbeeld een memory-spel met daarin de vijf principes en vijf concrete voorbeelden die ze vervolgens bij elkaar moeten zoeken.)

Doelen als communicatiemiddel

Doelen in een training zijn een belangrijk communicatiemiddel. Je kunt ze op verschillende manieren gebruiken.

Communicatie met de opdrachtgever. Veel opdrachtgevers zijn in hun opdracht weinig specifiek. Ze beschrijven wel de training die ze willen, of het probleem dat opgelost moet worden, maar geven jou meestal geen duidelijk doel. De doelen die jij, na analyse van de opleidingsvraag, bedenkt, kun je voorleggen aan de opdrachtgever. Op die manier kun je duidelijk communiceren wat de opdrachtgever van jouw training mag verwachten. Maar op die manier kun je ook duidelijk maken dat er soms meer nodig is dan één training. Bij de communicatie met een opdrachtgever is het verder van belang dat je de doelen zo duidelijk mogelijk beschrijft, en opleidingsjargon vermijdt.

Eén van mijn klanten heb ik geholpen om hun trainingen te herzien. Allereerst heeft deze klant de doelen uit alle trainingen gefilterd en daar een overzicht van gemaakt. Dat was niet alleen handig voor de mensen die de trainingen gingen ontwerpen, maar ook voor de salesmedewerkers van deze organisatie. Zij konden met dit doelenoverzicht heel goed met een klant overleggen welke doelen hun klanten wilden bereiken en welke trainingen ze daarvoor dus konden inzetten.

Communicatie met de deelnemers. Voorafgaand aan de training, of aan het begin van de training, kun je de doelen van de training laten zien. Deelnemers die een duidelijk beeld hebben van het gewenste eindresultaat leren meer dan deelnemers die niet weten waar de training naar toe gaat. Duidelijkheid over de doelen kan ook onnodige weerstand voorkomen. Christopher Witt zegt: “Een verwarde geest zegt altijd nee.” Dus voorkom onnodige verwarring over het doel van jouw training.

Ander communicatiefuncties. Daarnaast zijn doelen in een training ook een handig communicatiemiddel tussen trainers onderling, of tussen ontwikkelaars en trainers. Als de doelen in een training omschreven zijn, kun je de training gemakkelijker overdragen aan een andere trainer.

Overdrijf het nut van leerdoelen niet. De functie van beschreven doelen wordt echter ook wel eens overschat. Lange lijsten met heel specifieke gedragskenmerken zijn geen prettige en duidelijke manier om te communiceren. Het formuleren van doelen is dan ook altijd een balanceren tussen globaal overzicht aan de ene kant, en specifieke gedetailleerde subdoelen aan de andere kant.

Hoe beschrijf je de doelen in een training?

Een doel beschrijft de eindsituatie

De doelen in een training beschrijven de gewenste situatie. Je beschrijft dus wat de deelnemers aan het einde van een training vinden, kunnen of weten. En dan natuurlijk zo specifiek mogelijk. Een prestatiedoel beschrijft het gedrag dat mensen na de training laten zien. Om dat gedrag te kunnen laten zien hebben de deelnemers bepaalde kennis en vaardigheden nodig die ze in de training leren.

Ik kom in de praktijk vaak de volgende beschrijvingsfouten tegen.

Procesbeschrijving in plaats van een doel. “De deelnemers leren hoe ze kunnen omgaan met mensen met Borderline.” Dit is geen doel, want het beschrijft geen eindsituatie maar het proces. De eindsituatie is dat de deelnemers bepaalde kennis en vaardigheden toepassen in hun werk.

Het doel is niet specifiek. De deelnemers kunnen betere rapporten schrijven.” Als je dit doel leest, weet je nog steeds niet hoe een ‘beter’ rapport er dan uit moet zien.

Het doel is niet realistisch. “De deelnemers kunnen goed omgaan met kritiek.” Omgaan met kritiek leer je niet in één training, dat is een langdurig veranderproces. Daarnaast is het woordje ‘goed’ onvoldoende specifiek.

Resultaatdoel, gedragsdoel, trainingsdoelen en werkvormdoelen

In mijn trainingen maak ik onderscheid tussen drie soorten doelen:

  1. Resultaatdoelen
  2. Gedragsdoelen
  3. Trainingsdoelen

Het resultaatdoel is de uiteindelijke bedoeling van een training of leertraject. Het is het antwoord op de vraag: Waarom geef ik deze training eigenlijk? Welk effect wil ik bereiken? Het resultaatdoel is meestal niet op korte termijn te bereiken. Toch is het nuttig om het resultaatdoel te noteren, want het helpt je om het grote geheel te overzien en het uiteindelijke nut van je training te kunnen benoemen. Een resultaatdoel helpt je ook om verder te kijken dan alleen een training. Waarschijnlijk zijn er, naast jouw training, nog andere leerinterventies nodig.

Voorbeeld: Je geeft een training aan hulpverleners met als onderwerp ‘Borderline Persoonlijkheidsstoornis’ (BPS). Het resultaatdoel zou kunnen zijn: “Mensen met Borderline Persoonlijkheidsstoornis (BPS) zijn buitengewoon tevreden over de hulpverlening die ze bij ons krijgen.”

Het gedragsdoel beschrijft wat de deelnemers precies doen om daar een bijdrage aan te leveren. Gedragsdoelen zijn concreter dan het resultaatdoel. Ze beschrijven het gedrag van de deelnemers na de training. Gedrag kun je voor- en nadoen en je kunt het filmen.

Voorbeeld: “De deelnemers herkennen de kenmerken van Borderline in het gedrag van cliënten, en maken op basis hiervan een eerste inschatting of bij een cliënt mogelijk sprake is van Borderline.”

De trainingsdoelen zijn nog specifieker. Ze beschrijven wat de deelnemers aan het einde van de training bereikt hebben. Trainingsdoelen kun je splitsen in attitudedoelen, kennisdoelen en vaardigheidsdoelen.

Voorbeeld:

  • Attitudedoel: “De deelnemers erkennen de noodzaak om cliënten met Borderline zorg op maat te bieden.”
  • Kennisdoel: “De deelnemers kunnen de acht kenmerken van Borderline benoemen.”
  • Vaardigheidsdoel: “De deelnemers herkennen de kenmerken van Borderline.”

De Train-de-trainercursus van Bridge2learn is een erkende opleiding tot professioneel trainer. In dit leertraject leer je trainingen ontwerpen en uitvoeren.

Competentietest Trainers

Deze competentietest trainers geeft je inzicht in jouw kwaliteiten en ontwikkelmogelijkheden als trainer. De test is gebaseerd op het competentieprofiel voor trainers van Bridge2learn. Je kunt deze test gratis maken.

Als resultaat krijg je een grafisch overzicht van jouw score per competentie, en een overzicht van mogelijke ontwikkelpunten. Erg handig dus, als je naar mogelijkheden zoekt om je verder te ontwikkelen als trainer.

Wanneer je de test aanvraagt, wordt jouw e-mailadres automatisch toegevoegd aan de mailinglist van Bridge2learn. Je krijgt binnen twee weken enkele e-mails met methodes voor duurzame gedragsverandering in trainingen, als welkomscadeau. Daarna krijg je een tweewekelijkse nieuwsbrief met nuttige informatie voor trainers. Als de nieuwsbrief je niet bevalt, kun je je altijd weer afmelden.

Toelichting bij de test

Wanneer je op de knop onder deze paragraaf klikt, kom je bij het aanvraagformulier. Daar vul je jouw naam en e-mailadres in. Je ontvangt dan per e-mail een unieke link naar de competentietest voor trainers.

Het invullen van de competentietest voor trainers duurt ongeveer 10 minuten.

Tip: voor een compleet beeld van jouw trainerskwaliteiten kun je de test ook door een collega-trainer, cursist of leidinggevende in laten vullen!

NB: sommige aanvragers lijken een lege e-mail te krijgen. Je kunt dit oplossen door een ander e-mailadres op te geven (geen hotmail) of door je e-mailprogramma toe te staan afbeeldingen te downloaden.

Achtergrond van de test

Het Competentieprofiel Trainers dat Bridge2learn gebruikt, is ontwikkeld in 2008. Diverse bestaande competentieprofielen, aangevuld met specifieke accenten van Bridge2learn vormden hiervoor de basis.

Inmiddels zijn tientallen trainers opgeleid aan de hand van deze competenties en dat heeft weer geleid tot verdere finetuning van het competentieprofiel.

In 2012 ben ik samen met andere trainers aan de slag gegaan om het competentieprofiel uit te werken in gedragsindicatoren per competentie. Daarbij ontstond het idee om hiervan een test te maken.

Het doel van deze test is dat trainers inzicht krijgen in hun kwaliteiten en ontwikkelpunten.

Dankzij de feedback van collega-trainers, en de hulp van een programmeur is dit uiteindelijk gelukt.

Feedback of vragen?

Mis je bepaalde gedragsindicatoren in deze competentietest voor trainers? Heb je feedback over de vorm of inhoud van de test? Heb je vragen over de uitslag? Neem gerust contact op via het contactformulier.

Van Deskundige naar Trainer

De stap van deskundige naar trainer is niet altijd gemakkelijk. Wat heeft een deskundige nodig om een goede trainer te worden? Op deze pagina lees je daar meer over.

Ben jij deskundig op jouw vakgebied en wil je je ontwikkelen tot trainer? Kijk dan eens rond op deze site. Ben je op zoek naar een opleiding, dan is dit misschien iets voor jou: train-de-trainercursus

 

De deskundige mag het ons leren…

Je herkent het vast wel. De beste IT-er moet uitleggen hoe het softwarepakket werkt. De meest succesvolle verkoper gaat z’n collega’s trainen en de meest ervaren verpleegkundige traint collega-verpleegkundigen. Logisch toch? Of gaat er dan iets heel erg mis?

Achter deze keuze zit de gedachte dat iemand die ergens veel van weet, dit ook het beste kan uitleggen. Helaas is dat niet zo. Sterker nog: experts kost het gemiddeld zelfs meer moeite iets uit te leggen dan mensen die minder expertise hebben.

Hoe komt dat nu? En wat moet jij doen als je de stap van deskundige naar trainer wilt maken?

 

1. De deskundige weet niet wat hij weet – De noodzaak van bewuste bekwaamheid

Een deskundige heeft veel zogenaamde ‘taciete kennis’. Kennis en vaardigheden die ooit bewust verworven zijn, maar nu zo vanzelfsprekend zijn, dat je ze bijna niet opmerkt. Daarvoor wordt ook wel de term ‘onbewust bekwaam’ gebruikt.

Als je de stap van deskundige naar trainer hebt gemaakt, herken je dat wel. Je vindt veel zaken zo logisch, dat je vergeet ze uit te leggen of te benoemen. Hierdoor mis je gemakkelijk de aansluiting met de mensen die door jou getraind worden.

De deskundige moet als het ware weer de omgekeerde weg bewandelen. De weg van deskundige naar trainer is een weg van bewustwording en reflectie hoe je zelf ooit hebt geleerd. Een goede trainer is zich bewust van alles wat hij hij of zij geleerd heeft en de volgorde waarin dat gegaan is.

2. De hoge dosering van deskundigen – De noodzaak van gedoseerd trainen.

Als deskundige weet je veel over jouw vakgebied. En wellicht vertel je er enthousiast over. Veel deskundigen hebben dan ook moeite met doseren van kennis. Bij de voorbereiding van je training loop je al vast. Je hebt stapels boeken, en zoveel ideeën: wat moet je kiezen? En bij de uitvoering heb je het gevoel dat je tijd te kort komt. Je gedraagt je onbewust alsof je jouw deelnemers in één dag alles wilt leren waar jij tien jaar over hebt gedaan.

Een deskundige moet dus kennis leren doseren. Wat is op dit moment relevant, en wat komt later? Wat is de kern van mijn boodschap, en wat is franje? Wat is haalbaar in de beperkte tijd die ik heb? Less is more. Een goede trainer is in staat om keuzes te maken uit de leerstof, en zichzelf in het spreken te beheersen.

3. Vertellen is nog geen trainen – De noodzaak van didactiek

Deskundigen ervaren nogal eens frustratie omdat de mensen die ze trainen niet snappen wat ze uitgelegd hebben, en niet uitvoeren wat ze gezegd hebben. Herken je dat? En als er dan vragen komen, dan denk je bij jezelf: dat heb ik toch net gezegd?

Trainen of les geven is echter een vak apart. Naast vakkennis heb je ook didactische kennis nodig. Er zijn veel manieren om leerstof over te dragen, waarvan vertellen één van de minst effectieve vormen is. Het is volstrekt logisch dat mensen van alles vergeten, en het is volstrekt logisch dat deelnemers in een training niet toepassen wat ze wel onthouden hebben. Als trainer weet je hoe je de kans op toepassing zo groot mogelijk kunt maken.

Veel deskundigen vertellen me dat ze soms het puntje van hun tong moeten afbijten om te voorkomen dat ze uren aan het woord zijn. Dat laatste is overigens niet alleen voor de cursisten vermoeiend, ook de trainer houdt dit niet lang vol. 

Als deskundige heb je didactische kennis en didactische vaardigheden nodig. Alleen als je weet hoe mensen leren, en als je weet op welke manieren je kennis en vaardigheden het beste kunt overdragen, zul je ook echt iets bereiken.

Ben jij een deskundige die trainer wil worden?

De conclusie is dat je als deskundige een goede trainer kunt worden, maar dit zal zeker niet vanzelf gaan. Je leert een nieuw vak! En alleen als je het trainersvak onder de knie krijgt, kun je jouw expertise succesvol overdragen aan anderen. Meer informatie over de train-de-trainerscursus van Bridge2learn vind je hier.

Trainen is veranderbegeleiding

Trainen is meer dan alleen kennisoverdracht. Trainen is veranderbegeleiding. Een trainer is geen lesmachine, maar een veranderbegeleider.

Ik ontmoet regelmatig trainers en docenten die zeggen: “Ik heb geen tijd om aandacht te besteden aan de motivatie van mijn deelnemers. Daarvoor moet ik gewoon teveel leerstof behandelen!”

Zulke trainers doen mij denken aan lesmachines. Lesmachines zijn zo druk bezig met het overpompen van kennis en vaardigheden, dat ze geen tijd meer hebben om na te denken over het resultaat van hun inspanning en over manieren om betere trainingen te geven.

Lesmachines laten het belangrijkste gereedschap om een goede trainer te worden gewoon liggen. Te druk!

Trainen is veranderbegeleiding

En toch geloof ik dat geen enkele trainer een lesmachine wil zijn. Ik geloof dat je om een andere reden trainer bent geworden. De kern van het trainen is veranderbegeleiding. Op deze pagina vertel ik je meer over lesmachines en veranderbegeleiders, en hoe je een veranderbegeleider kunt worden.

Een trainer is geen lesmachine

Trainers die zeggen dat ze geen tijd hebben om deelnemers intrinsiek te motiveren, zien zich zelf vaak als volgt: Iemand die binnen een gegeven tijd een bepaalde hoeveelheid leerstof behandeld moet hebben. En vaak ervaren zulke trainers de hoeveelheid leerstof als ‘te veel’.

In deze opvatting valt mij vooral de aanname op dat leerstof behandeld moet worden. Dat legt namelijk eenzijdig de nadruk op de activiteit van de trainer. In mijn visie gaat het daar echter niet om. Wat telt is het resultaat van de training. Het gaat erom wat de deelnemers na de training met het geleerde gaan doen. Met andere woorden: je kunt alle leerstof behandeld hebben, zonder dat de deelnemers er ooit iets mee gaan doen!

Trainen is meer dan kennis in holle vaten pompen. Trainen is veranderbegeleiding. Natuurlijk neemt de leerstof een belangrijke plaats in, maar daarnaast hebben trainers in mijn visie de rol van veranderbegeleider. En als je de rol van inhoudelijk expert kunt combineren met de rol van veranderbegeleider, dan ben je in mijn visie pas echt een effectieve trainer.

Kort samengevat is dit wat een trainer doet:

  1. Verleiden tot ‘willen leren’
  2. Kennis en vaardigheden stapsgewijs overdragen
  3. Helpen bij de toepassing in de praktijk

Hoe wordt een trainer een lesmachine?

Ik geloof dat geen enkele trainer of docent een lesmachine wil zijn. Hoe komt het dan dat sommige trainers toch lesmachines worden?

Ik doe een poging om dit te verklaren, en daarbij heb ik drie belangrijke oorzaken gevonden.

  1. De druk van overvolle lesprogramma’s
  2. De nadruk op het meten van de activiteit van de trainer
  3. Trainers die vooral de inhoud belangrijk vinden.

1. Allereerst is er de druk van opdrachtgevers en van overvolle gestandaardiseerde lesprogramma’s. Het moet allemaal zo kostenefficiënt mogelijk. Door de nadruk op efficiëntie, komt de effectiviteit, het resultaat van de training, in het gedrang.

2. Het resultaat van een training is soms lastig te meten. Om toch iets te kunnen meten, wordt vaak de nadruk gelegd op het gedrag van de trainer. Dat verlangen zie ik bij opdrachtgevers, maar ook bij trainers zelf. ‘De leerstof behandelen’ is iets dat gemakkelijker uit te voeren en te meten is. In hoeverre dit leidt tot gedragsverandering is een stuk lastiger te meten. En als je het al kunt meten, kun je niet duidelijk aanwijzen welk aandeel de trainer in die verandering gehad heeft.

3. Tenslotte zijn er ook trainers die eigenlijk alleen de inhoud belangrijk vinden. Ze weten weinig van didactiek en van gedragsverandering, en realiseren zich niet dat ‘vertellen’ niet hetzelfde is als ‘trainen’.

Door deze oorzaken zie ik veel trainers, die eigenlijk graag mensen willen helpen, veranderen in lesmachines die de kern van het trainersvak uit het oog zijn verloren. Het worden trainers die weerstand negeren of wegdrukken, en geen tijd hebben om hun deelnemers te motiveren.  Maar dat kan anders, lees maar verder.

Trainen is veranderbegeleiding

Zo dacht men ongeveer een eeuw geleden dat het onderwijs er nu uit zou zien. 

Trainen is veranderbegeleiding

n mijn visie is de trainer een begeleider van gedragsverandering. Iedere training, les of seminar heeft uiteindelijk, direct of indirect, gedragsverandering als doel. En de rol van de trainer is die gedragsverandering mogelijk te maken. En om dat te kunnen doen, zijn er vier dingen nodig.

1. Kennis van gedragsverandering

Het is niet voldoende als je een expert bent op de inhoud van jouw training. Een trainer moet leren hoe ‘leren’ werkt, en hoe mensen hun gedrag veranderen. Een trainer moet weten welke rol weerstand speelt, en door welke factoren intrinsieke motivatie ontstaat. (Overigens kun je met deze kennis jouw trainingen beter onderbouwen, en dus ook beter verkopen!)

2. Vaardigheden om gedragsverandering te beïnvloeden

Als je weet hoe gedragsverandering werkt, moet je vervolgens weten hoe je gedragsverandering kunt beïnvloeden. Dat kan onder andere door het ontwerp van je training, door de opbouw van je werkvormen en door bepaalde communicatietechnieken. In de training Motiverend Trainen leer je hoe je weerstand en motivatie kunt beïnvloeden met werkvormen en communicatietechnieken.

3. Een lesprogramma met aandacht voor gedragsverandering

Met dit derde punt kom ik weer uit bij de uitspraak waar ik dit artikel mee begon. Trainen is veranderbegeleiding, en dat betekent dan ook dat het begeleiden van verandering een onderdeel is van het lesprogramma. Denk bijvoorbeeld aan het verkennen van belemmeringen en weerstand en de inzet van motiverende werkvormen. Door hier aandacht aan te besteden, worden trainingen veel effectiever. Misschien ‘behandel’ je dan minder leerstof, maar wat je behandelt heeft dan wel veel meer effect.

Dat betekent dus ook dat je, ook als het lesprogramma vol zit, zelf keuzes maakt in wat echt belangrijk is, en wat je eventueel ook kunt overslaan, of wat deelnemers zelf kunnen bestuderen. Misschien is die leerstof wel belangrijk, maar hoef jij niet noodzakelijk een rol te spelen bij de overdracht van alle onderdelen van de leerstof.

4. De praktijk centraal

De training is slechts een middel, het doel is toepassing in de praktijk. Trainers die daar de nadruk op leggen, bereiken veel meer met hun trainingen. Trainers die de praktijk centraal stellen, gaan ook veel meer denken in leertrajecten dan in losse trainingen. Je werkt dan ook met opdrachten vooraf, en verwerkingsopdrachten na de training.

W. Butler Yeats: Education is nog filling a bucket, but lighting a fire.

Geen tijd voor weerstand?

Het idee dat aandacht voor weerstand en motivatie teveel tijd kost, wil ik meteen ontkrachten. In de meeste trainingen levert het zelfs tijd op. Als weerstanden worden weggenomen, zal de rest van de training veel sneller verlopen, dan wanneer er voortdurend ondergrondse weerstand blijft bestaan.

Weerstand is een verzoek om begrip, en zolang de trainer dat begrip niet geeft, blijven deelnemers erom vragen, of ze haken af.

Daarnaast is het beïnvloeden van gedragsverandering meestal geen aparte werkvorm in een training, maar iets wat je voortdurend kunt doen door de manier waarop je de leerstof behandelt.

Het mooie van deze aanpak is dat het leren niet stopt na de training. Intrinsiek gemotiveerde deelnemers blijven leren, ook na de training. Kan het nog effectiever?

Hoe word jij een veranderbegeleider?

Misschien herken je in deze pagina jouw visie op het trainersvak. Dan wil ik je oproepen om, samen met mij, weerstand te bieden aan het idee dat onze deelnemers holle vaten zijn die wij efficiënt kunnen vullen met kennis.

Is dit iets dat jij graag nog beter wilt leren? Dat kan!

Train-de-trainercursus voor beginnende trainers.

Training Motiverend Trainen

Training ‘Van Leren naar Presteren’ over evaluatie, transfer en borging van trainingen.