Evaluatiethermometer werkvorm
De Evaluatiethermometer is een werkvorm om cursisten uit te dagen hun vooruitgang tijdens een training concreet te beschrijven.
In het kort…
Doel: De cursisten beschrijven hun vooruitgang in kennis en vaardigheden tijdens de training.
Materiaal: een thermometer met een schaal van 1 tot 10. Dit kan een A4 zijn met daarop een thermometer, maar het is bij voorkeur een horizontale schaalverdeling op de wand van de trainingsruimte, met zeker één meter ruimte tussen de getallen.
Uitvoering
Vraag de cursisten hoe competent zij zich voelen t.a.v. het onderwerp van de training. Bijvoorbeeld: Welk cijfer geef jij jezelf nu als het gaat om het voeren van functioneringsgesprekken? De cursisten zetten een streepje in de thermometer, of nemen langs de thermometer op de wand een positie in.
(Uiteraard is deze evaluatiethermometer het meest effectief als je ook aan het begin van de training de temperatuur opneemt! Dan valt er iets te vergelijken.)
De kern van de werkvorm zit in het gesprek dat nu volgt. De trainer daagt de cursisten uit om zo concreet mogelijk te verwoorden wat er aan het einde van de training anders is dan aan het begin. “Wat maakt dat je dit cijfer als antwoord geeft?” Je kunt dat doen door cursisten langs de thermometer vanaf hun begincijfer naar hun eindcijfer te laten lopen, en al lopend te laten verwoorden wat er anders is geworden.
Een valkuil bij deze evaluatie is dat alleen de trainer met de cursisten in gesprek is. Je kunt de cursisten ook elkaar laten bevragen.
Variatie
Als de cursisten verwoord hebben wat ze geleerd hebben, laat hen dan één voor één nog een stap zetten richting de 10. De trainer stelt daarbij de vraag: Wat is er nodig om jou op deze plek te brengen?
De cursisten verwoorden vervolgens de acties die nodig zijn om zich nog verder te ontwikkelen.
Deze voornemens kun je door de cursisten vervolgens laten uitwerken op papier in de vorm van een implementatieplan.
Onderbouwing
Het mooie van deze werkvorm is dat cursisten beschrijven wat ze wél geleerd hebben, en niet wat ze allemaal gemist hebben. Ze worden uitgedaagd om zo positief mogelijk naar de training en naar zichzelf te kijken.
Het innemen van fysieke posities op de thermometer is concreter, dan het slechts benoemen of noteren van een cijfer. Cursisten lijken op zo’n moment ook beter te ‘voelen’ wat er veranderd is.
De variatie die beschreven staat, lokt verandertaal uit. Wanneer cursisten concrete voornemens verwoorden, neemt de kans dat ze deze gaan uitvoeren sterk toe. Dit bevordert dus de transfer van de training.