Op deze pagina vind je tips en werkvormen voor kennistrainingen. Zo maak je kennistrainingen leuker en leerzamer! Want je wilt zelf toch ook niet de hele dag naar een PowerPoint-monoloog luisteren?
Tips en werkvormen voor kennistrainingen
Hoe mooi zou het zijn als jouw deelnemers een typische kennistraining toch een leerzame, leuke en afwisselende dag vinden? En dat is zeker geen utopie! Op deze pagina vind je zeven tips en werkvormen voor kennistrainingen. Zo worden jouw trainingen een stuk leuker en leerzamer!
Weet je bijvoorbeeld hoe je een casus het beste kunt gebruiken? En heb je wel eens gebruik gemaakt van een vloermodel?
Wil je het trainersvak leren? Kijk dan op deze pagina voor een intensief leertraject van drie maanden om het trainersvak te leren.
1. Waarom zou je theorie trainen?
Allereerst wil ik je een belangrijke vraag stellen. Is het echt wel nodig dat alle theorie in jouw training wordt gepresenteerd? Zeg niet te snel ‘JA’.
Het idee dat theorie gepresenteerd moet worden in een training is nogal 20e eeuws. Kennis kun je ook op andere manieren opdoen. Bijvoorbeeld via een boek, of door een filmpje. Als mijn zoon zijn natuurkundeleraar niet snapt, is er op youtube altijd wel een docent te vinden die de formule begrijpelijker kan uitleggen.
Ik kom vaak in organisaties waar veel kennistrainingen worden gegeven. Mijn advies is om na te denken over andere manieren van kennisoverdracht, naast de training. Bijvoorbeeld zelfstudie, voorafgaand aan de training. Waarom zou je dure trainingstijd gebruiken om iets doen wat deelnemers grotendeels ook zelf kunnen?
2. Het doel van theorie is gedragsverandering
Ik hoor trainers vaak zeggen dat hun doel is dat de deelnemers de theorie kennen. Daar kan ik het niet mee oneens zijn, maar het kennen van het theorie is maar een tussenstap. Uiteindelijk gaat het om de toepassing van de theorie. Ook een theorie-training heeft gedragsverandering als doel! Als je daar de nadruk op legt, wordt de theorie meteen een stuk nuttiger. En mijn ervaring is dat je dan ook best wat theorie kunt schrappen. Niet alle theorie is noodzakelijk voor de beoogde gedragsverandering!
Als je in jouw trainingen minder nadruk gaat leggen op het kennen van de theorie (zie punt 1) dan blijft er in de training veel meer tijd over voor het begrijpen en toepassen van de theorie. En dat biedt al veel meer ruimte voor activerende werkvormen!
3. Niet de theorie, maar de praktijk centraal
Teveel trainers denken dat ze hun doel bereikt hebben als hun deelnemers de theorie snappen. Veel mensen hebben juist moeite met het toepassen van de theorie in hun eigen werk- of leefsituatie. Als je jouw deelnemers daarbij kunt helpen, wordt een training een stuk nuttiger.
De uitdaging voor een trainer is niet alleen dat je de theorie goed kunt uitleggen, maar vooral dat je de theorie kunt koppelen aan de praktijk van jouw deelnemers. Dat betekent dat je in de voorbereiding van de training je verdiept in de toepassingsmogelijkheden van de theorie voor jouw deelnemers.
Regelmatig geef ik trainingen over didactische modellen. In zulke trainingen vraag ik de deelnemers vooraf een trainingsplan aan mij op te sturen, en mee te nemen naar de training. In de training zijn de trainers vooral bezig om deze theorie toe te passen op hun eigen trainingsontwerp.
Neem nu even een leespauze…
En… blijft er nog theorie over, nadat je de bovenstaande tips hebt toegepast? De echte winst zit namelijk in de bovenstaande tips. Wat zou jij kunnen toepassen?
De volgende tips gaan over de theorie die je toch wilt presenteren.
4. Wek de nieuwsgierigheid op
Theorie wordt veel interessanter als het antwoord geeft op een vraag, als het een oplossing is voor een probleem, of als het de uitleg is voor iets verrassends dat de deelnemers hebben gezien of meegemaakt. Nieuwsgierigheid opwekken is dan ook één van de belangrijkste werkvormen voor kennistrainingen.
Je wekt de nieuwsgierigheid van jouw deelnemers door de presentatie of training te starten op één van de volgende manieren:
- Met een vraag. Je stelt de deelnemers een boeiende en uitdagende vraag. Een vraag die het nadenken prikkelt, maar waar ze het antwoord nog niet op weten. De theorie die jij vervolgens presenteert, is een antwoord op die vraag.
- Met een probleem. Dit werkt op dezelfde manier als de vraag. Je presenteert een probleem, waarvoor de theorie die jij gaat presenteren een oplossing biedt.
- Met een verrassing. Je laat de deelnemers iets ervaren waar ze van schrikken, of van opkijken. Iets waar ze niet op rekenen. Deze verrassing moet wel ‘achterspelbaar’ zijn. Er moet een duidelijk verband zijn tussen de verrassing en de theorie die jij presenteert.
In het volgende filmpje laat Ramsey Musallam zien hoe hij de nieuwsgierigheidsregel toepast in zijn scheikundelessen.
5. Geef duidelijke uitleg
Duidelijk uitleggen blijft één van de kernpunten van het trainersvak. Een goede trainer is een brug tussen de leerstof en de deelnemers. Iemand die complexe zaken eenvoudig kan maken en hoofdzaken van bijzaken kan scheiden. Daarom is trainen ook zo lastig als je ergens veel van weet. Dan en Chip Heath noemen dat de ‘Vloek Van Kennis‘ Je veronderstelt als expert al snel teveel voorkennis, en je slaat al snel stappen over.
Goede uitleg betekent meestal dat je allereerst de helft van de theorie in je training gaat schrappen, en dat je de andere helft zo eenvoudig mogelijk moet presenteren. Dit helpt mij bij duidelijke uitleg:
- Visualiseer de theorie met schema’s en plaatjes.
- Gebruik voorbeelden die de theorie verduidelijken.
- Gebruik de taal van de deelnemers
- Bouw de uitleg stap voor stap op. Met kleine, logisch opeenvolgende stappen.
6. Gebruik een vloermodel
Ben je op zoek naar andere werkvormen voor kennistrainingen, probeer dan eens het vloermodel. Zit er in jouw training een model, een stappenplan, een proces of iets dergelijks? Dan kun je daarbij gebruik maken van een vloermodel.
Bij een vloermodel maak je het model inzichtelijk door het op de vloer te presenteren. Bijvoorbeeld met tekeningen, of met de titels van de onderdelen op vellen papier. Je kunt de stappen of fasen van een model op die manier ook demonstreren, terwijl je door het model loopt. De deelnemers kunnen vervolgens voorbeelden geven, terwijl ze door het model lopen. Ook het toetsen van kennis kun je doen door voorbeelden te noemen en de deelnemers te vragen op de juiste plaats in het model te gaan staan. Een vloermodel kun je dus op allerlei manieren gebruiken.
7. Gebruik een casus
Theorie wordt een stuk nuttiger als je het meteen kunt toepassen. In theoretische trainingen werk ik daarom graag met een casus. Die casus is een kapstok waar alle theorie op toegepast kan worden. Een casus kun je prima combineren met andere werkvormen voor kennistrainingen.
En die toepassing doe je natuurlijk niet pas in het laatste uurtje van de dag. Na ieder klein onderdeel van de theorie, geef je meteen de gelegenheid het geleerde toe te passen op de casus. De deelnemers gaan dan alleen, of in tweetallen, daarmee aan de slag.
Soms kun je er ook voor kiezen om deelnemers hun eigen casus mee te laten nemen. Het voordeel is dat de toepassing dan nog nuttiger is. Een nadeel is dat de samenwerking en het plenaire nabespreken dan wat lastiger kan worden. Ik kies vaak voor een centrale casus om samen mee te oefenen, en daarna geef ik de gelegenheid om het geleerde toe te passen op een eigen casus.
Ben jij een kennistrainer, en wil je graag meer leren over het trainersvak?
In mijn trainersopleiding leer je met behulp van methode De Trainingsachtbaan hoe je effectieve trainingen geeft.